Ze zit op een bank benen gespreid brede kousenband onder een oude bloemenjurk rond dungeworden haar een streepjessjaal gestrikt
Hoe meer ik naar haar kijk des te mooier ik haar vind
Ze peinst voor zich uit in haar blik schuilt alleen-zijn schichtig, telkens met één oog dicht zoekt ze de ander een hand in haar hand een glimlach zo puur
Haar illusie vandaag is zuurstof voor morgen mirre op een muffe mansarde
Er zijn zo van die dagen • Ekster Ekster • Er zijn zo van die dagen
Er zijn zo van die dagen waar weemoed klopt onder je huid de wereld om je heen te groot, te zwaar is tijd steeds dunner wordt traag uiteenvalt in teveel aan vroeger en tekort aan later
Er zijn zo van die blauwe dagen waar alleen-zijn wordt gewogen in woorden zonder wederwoorden levenskracht lijkt opgedroogd gestold in zwijgend blauw, je achterlaat koud
Onder stralend septemberlicht – gevangen in verstilde uren – zuigen bijen en vlinders gretig aan de middagzon
In deze schittering leg ik mezelf te zijn tot ik weer adem krijg de tijd voorbij